Hoe je meer waardering oogst juist door jezelf niet te forceren
Marcel voelde zich op zijn werk weinig gewaardeerd. Totdat hij ontdekte dat zijn natuurlijke manier van werken eigenlijk zijn kracht was.
“Een half jaar geleden had ik een beoordelingsgesprek. Mijn leidinggevende zei: we zien jou niet. Je moet meer op de voorgrond treden. Je moet meer je rol pakken. Nu hebben mensen geen idee wat je doet.”
“Die boodschap was behoorlijk confronterend. Ik opereer graag achter de schermen. Ik werk hard en veel, ook ’s avonds en in het weekend. Ik check regelmatig mijn mailbox en telefoon. Als er iets moet gebeuren, dan doe ik dat. Ik ben heel gevoelig voor de wensen van anderen. Maar dat maakte me ook kwetsbaar.”
“Als ik tijdens een vergadering werd gevraagd om input te geven, had ik vaak het gevoel dat ik werd afgebrand door meer extraverte collega’s. Ze onderbraken me middenin mijn verhaal. Dat vond ik moeilijk, want ik had alle onderdelen goed doordacht. Dat gaf spanning. Ik werd steeds alerter op signalen dat de aandacht van mijn toehoorders verslapte. Zodra mensen op hun telefoon keken of onderonsjes hadden, dacht ik: niemand is geïnteresseerd in wat ik te melden heb. Ik hield steeds vaker gewoon mijn mond.”
“Ik werkte nu drie jaar als beheerder bij dit overheidsbedrijf en was al bezig aan mijn derde leidinggevende. De leukste taken waren me in de loop der jaren ontnomen. Ik leek vast te zitten in mijn rol achter de schermen. Ik werd minder en minder meegenomen in de besluitvorming. Ik sleepte me door de dagen heen en kwam elke avond doodmoe thuis. Ik zat in de top drie van mensen die het meest verzuimde.”
“Tegelijk met de eis van mijn leidinggevende om meer zichtbaar te worden – en waarvan ik geen idee had hoe ik daar gehoor aan moest geven – gaf hij me een extra taak. Ik moest het beheer overnemen van de apparatuur van ons communicatiecentrum.”
Een landkaart van mijn hersenen
“Ook kwam de suggestie om een assertiviteitstraining te gaan volgen. Ik zag daar tegenop, maar werd nieuwsgierig toen ik online op de Succesvolle Introvert stuitte.”
“Ter voorbereiding van de eerste afspraak vroeg coach Marloes om mij een of meer momenten voor de geest te halen waarin ik me krachtig voelde, en waarin ik het idee had dat ik efficiënt functioneerde en capabel was. Ze zei dat het van alles mocht zijn.”
“Ik dacht aan de wandelvakantie die ik ooit organiseerde voor een vriend. Hij bleek mijn belangstelling voor survival te delen. Dus ik vroeg: leuk, wat voor materiaal heb je al, hoe zit het met je conditie, wat zou je willen leren? Vervolgens heb ik een complete trip georganiseerd met het perfecte niveau voor ons beiden. Ook al regende het pijpenstelen, we hebben ons geweldig vermaakt. We vermaalden takjes tot aanmaakmateriaal. Daarna sloegen we vonken en maakten vuur. Mijn vriend heeft het nog steeds over die vakantie.”
“Er kwamen er nog meer voorbeelden boven, ook over mijn werk. Marloes zag een patroon in hoe ik te werk ga en hielp mij mijn natuurlijke voorsprong als introvert te verwoorden. Het was alsof ze mij een landkaart van mijn eigen hersenen gaf.”
“Ik begin altijd met onderzoeken waar we zijn. Daarna kijk ik waar we naartoe moeten. Ik onderzoek wat afzonderlijke partijen willen, en ik bepaal wat daarvoor nodig is. Ook denk ik na over mogelijke risico’s, en bepaal hoe we die kunnen voorkomen of aanpakken. Vervolgens kom ik met een plan waarin rekening is gehouden met ieders belangen en ook met mogelijke risico’s. Meestal is dat dan een hamerstuk en zijn mensen er erg tevreden mee.”
“Van Marloes leerde ik bovendien dat extraverten denken terwijl ze praten. Ze poneren hun mening heel stellig alsof het de waarheid is. Ze vinden het fijn om onderbroken te worden. Ze zien het als een teken van belangstelling. Ze houden van discussie. Het helpt hen hun gedachten te ordenen.”
“Terwijl ik meer tijd nodig heb om een antwoord te formuleren. Ik spuug er niet zomaar iets uit. Ik geef niet mijn hoofd een draai en begin te ratelen. Maar als ik rust voor mezelf creëer, dan heb ik geen enkele moeite om ideeën te bedenken. Dan is dat juist mijn kracht.”
Warme douche
“De technische ondersteuning van het communicatiecentrum was op dat moment een groot probleem. De afdeling voelde zich niet gezien en niet gehoord. Tijdens de daguren werden de meeste problemen aan apparaten opgelost, maar het was zeker niet zo buiten werktijd: in de avonduren en tijdens het weekend was het eigenlijk altijd een probleem als iets niet werkte. Daardoor ontstond vaak grote stress.”
“Ik besloot de ondersteuning van deze afdeling totaal anders aan te gaan pakken. Jarenlang was er niet naar hen geluisterd. Nu vroeg ik medewerkers actief naar hun ervaringen. Ze hoefden niet meer de telefoon te pakken, en boos te worden. Ze wisten dat ik elke dag langs kwam. Dat gaf hen de kans om te zeggen: kom even kijken, ik zit hier en daarmee. Als het kon, dan fixte ik zoiets onmiddellijk. Anders schreef ik de vraag op en kwam er later op terug.”
“Ook zette ik een gebruikersoverleg op. Na afloop van de eerste bijeenkomst kreeg ik spontaan van een collega complimenten. Hij zei dat ik het heel goed had gedaan. Marloes spoorde me aan om ook anderen actief om feedback te vragen. Bij het tweede overleg heb ik daarom vijf minuten ingeruimd aan het eind van de vergadering. Ik zei: ik doe dit nu voor de tweede keer en ik wil hier graag mee verder, maar ik vraag me af wat jullie ervan vinden. Kritiek is welkom.”
“Toen bleek dat mensen heel positief waren. Ze zeiden dat ik het geweldig deed. Ik liet mensen uitpraten, maar kapte aanwezigen ook af als dat nodig was. Ik lette op de hoofdlijnen, waardoor de vergadering niet uitliep. Ook checkte ik continu of de vergadering nog voor iedereen interessant was. Die feedback voelde als een warme douche.”
De confrontatie
“De projectleider die de apparatuur van het centrum had opgebouwd, bezocht het overleg ook. Hij is heel extravert, dominant en bovendien inconsequent. Hij zegt de ene dag dit en de andere dag dat. Hij wordt daarnaast weinig tegengesproken en iedereen ontwijkt hem of waait een beetje met hem mee.”
“Tegen hem ben ik tijdens een overleg een keer heel kritisch geweest. Hij had het beheer aan mij overgedragen maar hij wilde zich er toch opnieuw mee bemoeien. Toen heb ik gezegd: je hebt het project opgeleverd. Ik ben nu nog steeds bezig met het rechtzetten van een aantal zaken. Ik heb liever niet dat je dingen zelf aan gaat passen. Ik wil dat je ze aan mij overlaat. Ik beslis vervolgens of we het gaan doen of niet. Het werd toen heel stil in de zaal.”
“Maar sindsdien is deze projectleider poeslief tegen mij. Hij heeft zelfs tegen mijn leidinggevende hoog over mij opgegeven. ‘Marcel kijkt het altijd eerst even aan, maar daarna gaat hij ervoor. En als hij er eenmaal mee bezig is, dan kun je ervan uit gaan dat het goed komt.’
“Laatst had ik een bilateraal overleg met mijn leidinggevende. Hij zei: ‘ik hoor van alle kanten dat je veel waardering oogst.’ Hij begint mij daardoor steeds meer in een regierol te zien. Ik heb er ook een aantal taken bijgekregen. En tot mijn verbazing stellen deelnemers van het gebruikersoverleg voor om meer mensen bij onze bijeenkomsten te betrekken, omdat de zaken die wij bespreken ook voor anderen interessant kunnen zijn.”
Acceptatie
“Mijn werkwijze kristalliseert zich steeds meer uit. Dat maakt ook dat ik een krachtige voorzitter word. Ik maak van tevoren een agenda, die ik in overleg met deelnemers opstel. Ik kom drie dagen van tevoren langs, om te vragen of ze iets hebben voor de vergadering. Daarna maak ik een agenda waarin rekening is gehouden met ieders wensen.”
“Zo heb ik ook de mogelijkheid in te grijpen als iemand met een onverwacht agendapunt komt. Ik zeg dan: het is prima als je je verhaal doet, maar ik heb het niet voorbereid en er in de planning geen rekening mee gehouden. Moeten we het er nu over hebben, in deze setting? Of zullen we dit onderwerp naar een andere vergadering schuiven? Zo geef ik de persoon een aantal opties.”
“Als ik nu word onderbroken door een extraverte collega, zeg ik: okee, dat is interessant wat je daar zegt. Daar wil ik graag wat beter over nadenken. Ik schrijf het even op en iIk kom er op terug, is dat goed? Vroeger werkte ik me een slag in de rondte, omdat ik net zo snel wilde zijn als mijn extraverte collega’s. Nu zeg ik dat ik er graag even over wil nadenken, en creëer die ruimte ook voor mezelf.”
“Vroeger dacht ik ook als een collega tijdens een brainstorm meteen een idee naar voren bracht: wow, die heeft snel nagedacht. Hij moet wel een genie zijn. En dan hield ik verder maar mond, omdat ik me niet kon voorstellen dat iemand daarna nog zat te wachten op mijn mening. Maar inmiddels snap ik dat die veronderstelling niet klopt. Ik denk meestal zo goed over de dingen na, dat mensen wel degelijk zitten te wachten op mijn ideeën.”
“Daardoor durf ik tegenwoordig ook te zeggen dat ik een bepaald technisch probleem niet kan oplossen. Ik weet nu: als ik geen antwoord heb, dan komt dat doordat het echt lastig op te lossen is. Het voelt daardoor niet meer als falen.”
Niet langer onzichtbaar
“Als ik thuiskom, dan ben ik niet meer helemaal leeg. Ik ben blij en gezellig.
En laatst zat ik een langdurig telefoongesprek te voeren in een sjieke vergaderzaal, waar zo’n twintig deelnemers plaats kunnen nemen. Ik had de zaal gereserveerd voor twee uur. Op een bepaald moment liep er toch iemand binnen. Tot mijn verbazing hoorde ik mezelf zeggen: ‘ik heb deze zaal gereserveerd. Waarschijnlijk moet je ergens anders zijn.’ Dat is totaal nieuw voor mij. En tot mijn verbazing reageren mensen helemaal niet raar op mijn nieuwe houding. Ze worden niet boos of zo. Ze luisteren gewoon.”
“Een paar maanden geleden was wat ik deed veel meer onzichtbaar. Nu heb ik het gevoel dat ik echt een medespeler ben. Op mijn eigen manier heb ik toch een plekje op de voorgrond veroverd.”