Bang voor conflicten*
Redacteur Ton** leed onder de kritische houding van sommige van zijn collega’s. Hij was bang voor conflicten. Hij zag daarom op tegen het geven van een presentatie.
“Elke maand evalueerden we in de redactie de nieuwe editie van ons tijdschrift. Ik had een hekel aan die bijeenkomsten, omdat sommige van mijn collega’s altijd heel kritisch waren, zonder concrete verbeterpunten te kunnen noemen. Ook nu riep een collega: ‘Lezers vinden dit onderwerp totaal oninteressant! Mijn buurvrouw zei dat ze dit artikel helemaal niet heeft gelezen.’ Dat zou kunnen kloppen, want ze bracht die buurvrouw wel vaker ter sprake, en deze persoon was echt niet representatief voor onze doelgroep. Ik had dit onderwerp juist gekozen omdat uit lezersonderzoeken naar voren kwam dat onze abonnees hierover meer wilden lezen. Ik slikte die opmerking in. Ik vond de sfeer zo al beladen genoeg.”
“Achteraf bleef ik door tobben over wat ik allemaal terug had kunnen zeggen. Het was vervelend dat niemand nu wist waarom ik voor dit onderwerp gekozen had. Tegelijkertijd voelde het heel ongemakkelijk dat dit conflictpunt in de lucht was blijven hangen en niet was uitgepraat.”
Vragen om moeilijkheden
“Binnenkort zou ik een interne presentatie moeten geven, over de restyling van een website die ik had geleid. Om zover te komen had ik een reeks brainstorms georganiseerd, waarin we in een klein team samen stap voor stap ideeën hadden ontwikkeld. Het eindresultaat was dus voortgekomen uit een langdurig groepsproces.”
“Alleen: als ik de website zo in het openbaar zou presenteren, dan leek het net alsof ik erachter zat, in mijn eentje. In mijn achterhoofd hoorde ik nu al de sceptische detailvragen waarmee mijn publiek zou kunnen komen: waarom stond dat ene nieuwsblokje daar opvallend rechts? Waarom was het lettertype anders dan anders, dat leidde tot enorm af? Hoe langer ik naar de ge-restylde website keek, hoe meer aanknopingspunten voor discussie ik zag. Het geven van zo’n presentatie was vragen om moeilijkheden, zo leek het. ”
Spanning
“Onder dit soort stressfactoren ging ik nu al jaren gebukt. Misschien was het moment gekomen om daar verandering in te brengen. Bij toeval stuitte ik in het FD op een artikel over introversie, waarin Marloes Bouwmeester van de Succesvolle Introvert aan het woord kwam. Ik was er lang van uit gegaan dat ik niet introvert kon zijn, want ik ben behoorlijk open en ook niet verlegen. Maar nu las ik dat introverte personen vooral heel anders denken en communiceren dan extraverten.”
“Het artikel was feest der herkenning. Er bleek bovendien een trainingsprogramma te bestaan met de titel ‘ Je punt maken, ook als de spanning hoog oploopt’. Ik sprak mijn persoonlijke opleidingsbudget aan en meldde me aan voor het coachingstraject.”
Bang voor Conflicten
“Marloes maakte me duidelijk dat de grondige manier waarop ik mijn redactionele beslissingen onderbouw, een uiting was van mijn natuurlijke voorsprong: het in samenspraak met anderen en op basis van feiten vormgeven van een inhoudelijk besluitvormingsproces.”
“Waarom nam ik mijn werkwijze niet als uitgangspunt voor die presentatie? Door te vertellen over de manier waarop de restyling tot stand was gekomen? Hier had ik zelf niet aan gedacht. Ik had helemaal niet beseft dat mijn werkwijze interessant zou kunnen zijn.”
“Het idee alleen zorgde voor rust in mijn hoofd. Hier zou ik heel eenvoudig over kunnen vertellen. En door niet te focussen op het eindresultaat, maar op de weg erheen, hoefde ik ook niet bang voor kritiek te zijn.”
Ontspannen
“Het hele restylingproces was zulk bekend terrein voor me, dat het weinig moeite kostte om de presentatie voor te bereiden. Ook de dag zelf deed ik mijn verhaal uit mijn hoofd. Ik had alleen een aantal steekwoorden op een papiertje geschreven, om eventueel op terug te vallen. Tot mijn verbazing was ik van het begin tot het eind totaal ontspannen. Ik zag dat mijn collega’s, ook de kritische, geboeid zaten te luisteren.”
“Na afloop kreeg ik positieve reacties. Zelfs van onze directeur, die normaal weinig scheutig is met complimenten. Hij prees de gedegenheid waarmee ik de restyling had aangepakt. Ook verkondigde hij ter plekke dat mijn bijdrage zo goed was, dat hij had besloten dat voortaan elke maand een medewerker zo’n presentatie zou moeten geven.”
Weerwoord
“Tot dan toe had ik me vaak geërgerd aan de directeur. Hij had de neiging tijdens vergaderingen continu van mening te veranderen. Hij presenteerde altijd eerste een bepaald plan van aanpak. Vervolgens kwam iemand met een bezwaar, en dan gooide hij á la minute het hele plan om. Als er vijf minuten later weer een bedenking opdook, draaide hij nog eens honderdtachtig graden. Ik werd er knettergek van.”
“Maar sinds de coachinggesprekken van Marloes was ik toleranter geworden. Ik snapte dat wat ik altijd had aangezien voor een beslissing, alleen maar een voorstel was uit zijn mond, een verkapte uitnodiging om op zijn plan te schieten. Hij wilde graag weerwoord. Dat besef haalde de angel volledig uit het probleem.”
Voorkomen van ruzie
“Eén ander heet hangijzer was een terugkerende uitspraak van onze hoofdredacteur. Hij zei altijd dat hij zich inhoudelijk liever niet te veel met het blad wilde bemoeien, omdat hij vond dat zijn functie vooral representatief was. Hij wilde alleen onze kernboodschap overbrengen aan interne afdelingen en aan de buitenwereld.”
“Dat vond ik heel jammer. Een hoofdredacteur geeft wat mij betreft ook de inhoudelijke koers aan. Ik zat daar al maanden mee. Ik had er al vaak wat over willen zeggen, maar had het nooit aangedurfd.”
Geen conflict meer
“Marloes zei dat ik niet van mijzelf moest verwachten dat ik elke situatie perfect in de hand had. En als ik iets had verzuimd te zeggen, ik daar altijd later gewoon op terugkomen. Daarbij hoefde ik niet bang voor conflicten te zijn, als ik gewoon vertelde waaraan ik behoefte had.”
“Marloes had gelijk. Ik was al jaren totaal erg gefocust op het voorkomen van ruzie. Zelfs als ik ergens heel erg mij zat, durfde ik het onderwerp niet aan te snijden. Maar als ik niet over mijn ergernis hoefde te praten, maar alleen kon vertellen wat ik graag wilde, dan was er opeens ook helemaal geen conflict meer.”
Vredig
“Ik maakte een afspraak met mijn leidinggevende. Ik zei: ‘Ik heb nog eens nagedacht over je uitspraak. Ik zou jou graag meer zien als een sparring partner, als iemand die inhoudelijk juist wel meedenkt. Nu twijfel ik soms of een bepaald onderwerp relevant genoeg is, maar weet ik niet wat ik moet doen. Op dat soort momenten zou het heel fijn zijn als jij een knoop door kunt hakken.”
“‘Ik snap het’, zei hij. ‘Zo had ik er nog niet over gedacht. Je mag in zulke situaties best naar mij toekomen. En misschien moeten we in een kleiner comité aan de slag om de bladformule wat aan te scherpen, zodat jullie daar beter mee uit te voeten kunnen. Zou dat een idee zijn?’ Toen ik terugliep naar mijn werkplek, voelde ik een gloed van trots door mijn borstkas trekken. Ik had een zeer heikel punt ter sprake gebracht en toch was het gesprek vredig verlopen. Ik wist bovendien dat een aantal van mijn mede-redacteuren ook heel blij met deze uitkomst zou zijn.”
Minder serieus
“Tijdens brainstorms durf ik tegenwoordig los te gaan. Daarvoor trapte ik altijd op de rem, uit angst voor kritiek. Nu besef ik gewoon dat het juist de bedoeling is om ondoordachte suggesties te doen.”
“Laatst heb ik een wild idee geroepen voor een nieuw themanummer, dat tot mijn verbazing onmiddellijk werd omarmd door de rest van de redactie. Vanochtend zag ik bij de receptie een gesealde stapel tijdschriften liggen, vers van de pers. Op de cover was het themanummer groot aangekondigd.”
“Ik begrijp nu ook dat al die keren dat een extraverte collega vroeger kritisch was, die persoon dat het volgende moment alweer vergeten was, terwijl ik er nog dagen, weken, zo niet maanden mee had gezeten. Ik neem stellige uitspraken van extraverte collega’s tegenwoordig nauwelijks nog serieus. Het lijkt wel of ik helemaal niets meer op mijzelf betrek.”